ECLI:NL:CRVB:2012:BY4740
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- I.M.J. Hilhorst-Hagen
- G.J. van Gendt
- Rechtspraak.nl
Niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen bezwaarschrift
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 16 november 2012, staat de niet-verschoonbare termijnoverschrijding bij het indienen van een bezwaarschrift centraal. Appellant, A. te B., had op 11 juni 2010 een bezwaarschrift ingediend tegen een besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dat op 23 april 2010 was genomen. Dit bezwaarschrift werd door de Minister bij besluit van 12 augustus 2010 niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. De rechtbank Utrecht verklaarde het beroep tegen dit besluit ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het bezwaarschrift van 11 juni 2010 inderdaad buiten de bezwaartermijn was ingediend. De Raad stelde vast dat er geen geschil bestond over het feit dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De kern van de zaak was of appellant kon aantonen dat hij een eerder bezwaarschrift, gedateerd 22 mei 2010, tijdig had verzonden. De Raad oordeelde dat de enkele stelling van verzending niet voldoende was om aan te nemen dat het bezwaarschrift daadwerkelijk was verzonden. De bewijsvoering die appellant had geleverd, waaronder een kopie van het bezwaarschrift en een registratie van verzending in de agenda van zijn gemachtigde, was onvoldoende om de verzending aannemelijk te maken.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij de voorzitter I.M.J. Hilhorst-Hagen en griffier G.J. van Gendt aanwezig waren. De vertegenwoordiger van de Minister, mr. K.F. Hofstee, was ook ter zitting aanwezig.