In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch. De appellant, Y. te E., ontkende een mondelinge afspraak met het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven over zijn verplichtingen tot arbeidsinschakeling. Het college had de bijstand van appellant met 100% verlaagd wegens het niet nakomen van afspraken bij ReWork, een re-integratietraject. De Raad oordeelde dat het college geen schriftelijke onderbouwing had voor de gestelde mondelinge afspraak, waardoor er geen grond was om appellant te verwijten dat hij zich niet had gemeld op 10 en 11 januari 2011. Dit leidde tot de conclusie dat de maatregel van bijstandsverlaging niet kon worden opgelegd. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellant gegrond. Tevens werd het besluit van het college herroepen, omdat de verweten gedragingen niet aannemelijk waren gemaakt. De Raad veroordeelde het college tot vergoeding van de kosten van appellant, die in totaal € 2.832,- bedroegen, en bepaalde dat het college het griffierecht van € 153,- moest vergoeden.