ECLI:NL:CRVB:2013:1033

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 juli 2013
Publicatiedatum
17 juli 2013
Zaaknummer
12-1657 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling bijstandsaanvraag en buiten behandelingstelling door college

In deze zaak heeft appellant op 15 november 2010 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Texel heeft appellant bij brief van 16 november 2010 verzocht om aanvullende gegevens te verstrekken vóór 1 december 2010. Deze gegevens omvatten onder andere afschriften van betaal- en spaarrekeningen en bewijzen van huurbetalingen. Appellant heeft echter niet alle gevraagde gegevens tijdig aangeleverd, wat heeft geleid tot een besluit van het college op 3 december 2010 om de aanvraag buiten behandeling te stellen op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 7 april 2011. De rechtbank Alkmaar heeft in een eerdere uitspraak op 9 februari 2012 het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant is vervolgens in hoger beroep gegaan bij de Centrale Raad van Beroep.

In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij alle relevante informatie tijdig en per post heeft verstuurd, en dat het college niet had mogen besluiten om de aanvraag buiten behandeling te stellen. De Raad heeft overwogen dat het risico van het niet ontvangen van poststukken bij de afzender ligt, en dat appellant niet heeft aangetoond dat hij de gevraagde stukken vóór de gestelde termijn heeft verzonden. De Raad heeft ook vastgesteld dat het college terecht om de gevraagde gegevens heeft gevraagd en dat de aanvraag terecht buiten behandeling is gesteld.

De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van J.T.P. Pot als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/1657 WWB
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Alkmaar van 9 februari 2012, 11/1105 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Texel (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. G. Bakker, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 juni 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Bakker. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M. Oosterdijk.

OVERWEGINGEN

1.
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant heeft op 15 november 2010 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand ingediend. In het kader van de afhandeling van deze aanvraag heeft het college bij brief van 16 november 2010 appellant in de gelegenheid gesteld de aanvraag vóór 1 december 2010 aan te vullen met een aantal gegevens, waaronder afschriften van betaal- en spaarrekeningen over de periode 1 juli 2010 tot en met 31 augustus 2010 en van 1 oktober 2010 tot en met 15 november 2010, en bewijzen van huurbetalingen van in ieder geval twee maanden in 2010. In deze brief is aangegeven dat het niet of niet volledig verstrekken van de gevraagde gegevens binnen de daarvoor gestelde termijn onder meer tot gevolg kan hebben dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen.
1.2.
Bij besluit van 3 december 2010 heeft het college de aanvraag met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) buiten behandeling gesteld op de grond dat appellant niet alle gevraagde gegevens heeft verstrekt vóór 1 december 2010.
1.3.
Bij besluit van 7 april 2011 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellant tegen het besluit van 3 december 2010 ongegrond verklaard.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3.
Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Daarbij heeft appellant, samengevat, het volgende aangevoerd. Hij heeft alle relevante informatie tijdig en per post, zoals door het college verzocht, verstuurd. Hij heeft deze gegevens nogmaals bij de indiening van zijn bezwaarschrift meegezonden. Nu appellant op verzoek van het college schriftelijk de gegevens heeft toegezonden, zonder dat aan appellant is aangegeven dat dit aangetekend moest worden verzonden, is er sprake van een bewijslastomkering. Voorts is er, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, aanleiding de in bezwaar verstrekte gegevens in de beoordeling te betrekken. Tenslotte stelt appellant zich op het standpunt dat, nu tijdens de hoorzitting een inhoudelijke beoordeling heeft plaatsgevonden, het college niet meer in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken zijn aanvraag met toepassing van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb buiten behandeling te stellen.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Artikel 4:5, eerste lid, aanhef en onder c, van de Awb bepaalt dat het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen. Daarbij gaat het, gelet op artikel 4:2, tweede lid, van de Awb, om gegevens die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover de aanvrager redelijkerwijs de beschikking kan krijgen
4.2.
Volgens vaste rechtspraak (CRvB 26 juli 2011, LJN BR3330) ligt het risico dat een niet aangetekend verzonden brief de geadresseerde niet bereikt bij de afzender. Dat brengt in een geval als dit, waar het college stelt dat de verzonden stukken niet zijn ontvangen, met zich dat het op de weg van appellant ligt de verzending hiervan aannemelijk te maken. Appellant heeft niet aan de hand van concrete en verifieerbare gegevens aannemelijk gemaakt dat hij de gevraagde stukken vóór 1 december 2010 ter post heeft bezorgd. Anders dan appellant betoogd, brengt het enkele feit dat het college heeft verzocht om toezending van de gegevens per post niet met zich dat op grond daarvan het risico van het niet ontvangen van poststukken bij het college komt te liggen.
4.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat het college terecht om de in de brief van
16 november 2010 genoemde gegevens heeft gevraagd. Voorts volgt uit 4.2 dat de gevraagde gegevens niet binnen de in deze brief gegeven hersteltermijn zijn verstrekt. Volgens vaste rechtspraak (CRvB 16 januari 2007, LJN AZ6561) komt, bij een buiten behandelingstelling van een aanvraag, in beginsel geen betekenis toe aan gegevens of bescheiden die na het primaire besluit alsnog zijn verstrekt. Een eerdere slechte ervaring bij het afgeven van stukken aan de balie, noch de omstandigheid dat de door appellant toegezonden stukken het college niet hebben bereikt, geven aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
4.4.
Gelet op hetgeen in 4.1 tot en met 4.3 is overwogen, was het college op grond van artikel 4:5, eerste lid, van de Awb bevoegd de aanvraag van appellant buiten behandeling te laten. Geen grond bestaat voor het oordeel dat niet meer in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt indien, zoals in dit geval, tijdens een hoorzitting inhoudelijk op een zaak wordt ingegaan.
4.5.
Uit het vorenstaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door A.B.J. van der Ham, in tegenwoordigheid van J.T.P. Pot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2013.
(getekend) A.B.J. van der Ham
(getekend) J.T.P. Pot

RH