Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 4 augustus 2009 voor zover daarbij
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over het recht op kinderbijslag voor appellant over het eerste en tweede kwartaal van 2008 en het eerste kwartaal van 2009. Appellant had eerder een verzoek ingediend bij de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor kinderbijslag, maar dit was afgewezen omdat hij niet had aangetoond dat hij zijn zoon in belangrijke mate had onderhouden. De Svb had appellant meerdere keren verzocht om betalingsbewijzen over te leggen, maar deze bleken onvoldoende om aan te tonen dat hij aan de onderhoudseis voldeed. De rechtbank Utrecht had het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard, waarop appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 7 juni 2013 heeft de Svb aangegeven het bestreden besluit niet langer te handhaven voor het vierde kwartaal van 2008, wat betekent dat appellant recht heeft op kinderbijslag voor dat kwartaal. De Raad heeft vervolgens de aangevallen uitspraak vernietigd voor zover het de kinderbijslag over het vierde kwartaal van 2008 betreft en het besluit van 16 april 2009 herroepen. De Raad heeft geoordeeld dat appellant niet heeft aangetoond dat hij zijn zoon in belangrijke mate heeft onderhouden over de andere gevraagde kwartalen. De in bezwaar overgelegde bankafschriften waren niet voldoende om tot een ander oordeel te komen.
De Raad heeft de Svb veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 1.888,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en hoger beroep. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 19 juli 2013.