In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun aanvraag voor bijzondere bijstand voor extra energiekosten. Appellanten hebben op 18 januari 2011 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand over de periode van 14 augustus 2009 tot en met 2 augustus 2010, waarbij zij een bedrag van € 2.349,14 aan energiekosten hadden betaald. Het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas heeft deze aanvraag op 9 februari 2011 afgewezen, en het bezwaar van appellanten tegen deze afwijzing is op 28 juni 2011 ongegrond verklaard. De rechtbank Roermond heeft in haar uitspraak van 10 februari 2012 het beroep van appellanten tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij in een oude, slecht geïsoleerde woning wonen en dat zij hun stookkosten proberen te drukken door gebruik te maken van een houtkachel. Ze hebben echter niet kunnen aantonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die hen recht geven op bijzondere bijstand voor extra stookkosten. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen gesteld dat stookkosten tot de algemeen noodzakelijke bestaanskosten behoren en dat deze kosten, behoudens bijzondere omstandigheden, uit de bijstandsnorm moeten worden voldaan. De Raad heeft geoordeeld dat appellanten geen bijzondere omstandigheden hebben aangetoond die hen in dit geval recht geven op bijzondere bijstand.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het hoger beroep van appellanten afgewezen. De uitspraak is gedaan door C. van Viegen, met T.A. Meijering als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 juli 2013.