ECLI:NL:CRVB:2013:1277
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.C. Bruning
- E.J. Govaers
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Toekenning van Wajong-uitkering en de beoordeling van bijzondere gevallen
In deze zaak gaat het om de toekenning van een Wajong-uitkering aan appellante, geboren in 1975, die in maart 2008 een aanvraag indiende wegens langdurige problematiek. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) kende haar een uitkering toe met terugwerkende kracht tot 31 maart 2007, maar verklaarde later haar bezwaar ongegrond, omdat er geen bijzonder geval was dat afweek van de standaardregel dat een uitkering niet eerder kan ingaan dan een jaar voor de aanvraagdatum. De rechtbank Utrecht bevestigde deze beslissing, waarbij werd gesteld dat appellante en haar ouders eerder in staat hadden moeten zijn om een aanvraag in te dienen, ondanks de complexe gezinssituatie en de psychische problemen van appellante. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellante verworpen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen medische gegevens waren die erop wezen dat appellante niet in staat was om eerder een aanvraag in te dienen. De Raad benadrukte dat de omstandigheden van de gezinssituatie en de psychische klachten van appellante niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van een bijzonder geval, zoals bedoeld in de Wajong.