ECLI:NL:CRVB:2013:1334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- C.P.J. Goorden
- R.P.T. Elshoff
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering wegens geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante. Appellante had zich ziek gemeld met zwangerschapsgerelateerde klachten en ontving een ZW-uitkering. Het Uwv beëindigde deze uitkering per 27 mei 2011, omdat appellante niet meer ongeschikt werd geacht voor haar arbeid. De rechtbank had het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Raad heeft de medische beoordelingen van de (bezwaar)verzekeringsartsen van het Uwv onderschreven. Deze artsen hebben op inzichtelijke wijze onderbouwd dat appellante geschikt werd geacht voor haar werk als financieel administratief medewerkster. De Raad oordeelde dat de informatie die appellante in hoger beroep had overgelegd, geen wezenlijk andere feiten opleverde die de eerdere conclusies van de artsen konden ondermijnen. De Raad concludeerde dat er geen medische redenen waren die het werken in haar eigen functie belemmerden.
Appellante voerde aan dat het onderzoek door de artsen onzorgvuldig was en dat haar klachten niet goed waren meegenomen. De Raad oordeelde echter dat de bezwaarverzekeringsarts voldoende inzicht had in de aard en belasting van het werk van appellante en dat de eerdere beoordelingen zorgvuldig waren uitgevoerd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van medische beoordelingen in het kader van de ZW en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van geschiktheid voor arbeid. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de eerdere beslissing van het Uwv te herzien en dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was.