Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Frankrijk en ontvanger van een pensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW), had bezwaar gemaakt tegen de buitenlandbijdrage die door het College voor zorgverzekeringen (Cvz) was opgelegd. Deze bijdrage is gebaseerd op de Zorgverzekeringswet (Zvw) en is bedoeld voor verdragsgerechtigden die recht hebben op zorg in hun woonland, in dit geval Frankrijk. De appellant had zich pas in februari 2010 ingeschreven bij het bevoegde orgaan in Frankrijk, CPAM, en stelde dat hij hierdoor niet in staat was geweest om zijn ziektekosten te claimen.
De Raad overwoog dat de buitenlandbijdrage in overeenstemming met de Zvw was vastgesteld en dat het imperatief gestelde artikel 69 van de Zvw geen ruimte biedt voor het Cvz om af te zien van het opleggen van de buitenlandbijdrage, ongeacht de inschrijvingstijd van de appellant. De Raad bevestigde dat het niet ingeschreven zijn bij het bevoegde orgaan niet betekent dat de appellant niet bijdrageplichtig is. De Raad oordeelde dat de handelswijze van CPAM niet van invloed is op de verplichtingen van het Cvz en dat er geen aanleiding was voor een schadevergoeding, aangezien er geen gegrond beroep was.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en het verzoek van de appellant om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd gedaan door J. Brand, met S. Aaliouli als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 augustus 2013.