ECLI:NL:CRVB:2013:1462
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor auto-onderhoudskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van een grote onderhoudsbeurt van een auto en voor een APK. De aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van Purmerend afgewezen, omdat de kosten van de reparatie aan de auto al waren gemaakt voordat de aanvraag was ingediend. De appellant stelde dat hij de aanvraag op 1 september 2010 had ingediend, maar het college stelde dat de kosten op die datum al waren gemaakt. De rechtbank Haarlem had het beroep van de appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft vastgesteld dat de appellant zijn aanvraagformulier op 28 september 2010 had gedateerd en dat dit formulier op 1 oktober 2010 door de gemeente was ontvangen. De Raad concludeerde dat er geen bewijs was dat de appellant eerder een aanvraag had ingediend. De appellant had een proforma nota overgelegd, maar de Raad oordeelde dat deze nota niet voldoende bewijs bood dat de kosten daadwerkelijk waren gemaakt voor de aanvraag. Bovendien was niet aangetoond dat de kosten van het onderhoud aan de auto als noodzakelijke kosten van het bestaan konden worden beschouwd, zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand (WWB).
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het college terecht de aanvraag om bijzondere bijstand had afgewezen. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door C. van Viegen, in tegenwoordigheid van griffier M.R. Schuurman.