ECLI:NL:CRVB:2013:1601
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- B.J. van de Griend
- R.C. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Buitengewoon pensioen op grond van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 (Wbp) en de vaststelling van de pensioengrondslag
In deze zaak, behandeld door de Centrale Raad van Beroep op 29 augustus 2013, gaat het om de vaststelling van de pensioengrondslag voor de erven van een betrokkene die op grond van verzetsgerelateerde psychische klachten een buitengewoon pensioen ontving. De Raad heeft vastgesteld dat de grondslag van het pensioen moet worden gebaseerd op de feitelijke verdiensten van de betrokkene in 2003, het jaar waarin hij een dienstverband had van 0,7692 van een volledig dienstverband. De Raad oordeelt dat de onderzoeksgegevens die door de verweerder zijn gebruikt voor het bestreden besluit een acceptabele basis vormen voor de vastgestelde grondslag. De Raad heeft ook overwogen dat de omstandigheid dat de betrokkene, ware hij niet door zijn klachten geïnvalideerd geraakt, wellicht een volledig dienstverband zou hebben vervuld, niet afdoet aan de gehanteerde grondslag.
Daarnaast hebben de erven verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met bijna twee-en-een-half jaar is overschreden, voornamelijk in de bestuurlijke fase. De Raad heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 2.500,- als schadevergoeding voor de immateriële schade die de betrokkene heeft geleden door de lange duur van de procedure. Tevens zijn de proceskosten van de appellanten vergoed tot een bedrag van € 944,-. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit blijven geheel in stand.