ECLI:NL:CRVB:2013:1642
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- M.S.E. Wulffraat-Van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant onder de Wet Wajong
In deze zaak is in geschil of het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) appellant terecht niet als duurzaam arbeidsongeschikt heeft aangemerkt volgens de Wet Wajong. Appellant had op 26 april 2010 een aanvraag ingediend voor ondersteuning op basis van deze wet. Het Uwv had op 22 december 2011 besloten appellant in aanmerking te brengen voor arbeidsondersteuning en inkomensondersteuning, maar niet voor een volledige arbeidsongeschiktheid. De verzekeringsarts concludeerde dat appellant beperkte mogelijkheden had door zijn psychische klachten en andere gezondheidsproblemen, maar dat er nog ruimte was voor verbetering. De rechtbank Rotterdam had het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 september 2013 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het Uwv op goede gronden heeft vastgesteld dat appellant niet in een medisch stabiele of verslechterende situatie verkeerde en dat er geen blijvend ontbreken van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie was. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat het bestreden besluit zorgvuldig is voorbereid en gemotiveerd. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank zonder proceskostenveroordeling.