ECLI:NL:CRVB:2013:1654
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- M.S.E. Wulffraat-van Dijk
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering op basis van medisch onderzoek en psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante, die psychische klachten had. Appellante was werkzaam als caissière en had zich in 2001 ziek gemeld. Na een herkeuring in 2005 werd haar uitkering ingetrokken. In 2009 begon zij als schoonmaakster te werken, maar meldde zich ziek vanwege toegenomen psychische klachten. Het Uwv kende haar een ZW-uitkering toe, maar beëindigde deze op basis van een medisch onderzoek door een verzekeringsarts, die oordeelde dat appellante weer in staat was haar werk te verrichten.
De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond, en oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat de door haar ingebrachte stukken van PsyQ een andere inschatting van haar belastbaarheid gaven dan die van de verzekeringsarts. De Raad oordeelde echter dat de rechtbank terecht de conclusie van het TweeSteden Ziekenhuis had meegenomen, en dat de informatie van PsyQ geen nieuwe gezichtspunten bood. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van deskundigen in het beoordelen van de belastbaarheid van appellanten in het kader van de Ziektewet. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de eerdere oordelen van de rechtbank en het Uwv standhielden, en dat appellante niet in haar hoger beroep kon worden ontvangen.