ECLI:NL:CRVB:2013:1666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van periodieke uitkering op grond van de Wubo aan appellant zonder Nederlandse nationaliteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 september 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een periodieke uitkering, toeslag en bijzondere voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) had aangevraagd. De appellant, geboren in 1932 in het voormalige Nederlands-Indië, had in 1946 Nederland verlaten en in 1962 de Amerikaanse nationaliteit aangenomen. Bij zijn aanvraag in maart 2011 erkende de Pensioen- en Uitkeringsraad dat hij was getroffen door oorlogsgeweld, maar weigerde de uitkering omdat hij ten tijde van de aanvraag niet de Nederlandse nationaliteit bezat. De Raad oordeelde dat de appellant niet tot de kring van rechthebbenden van de Wubo behoorde, aangezien hij niet voldeed aan het nationaliteitsvereiste. De Raad overwoog dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de Wubo rechtvaardigden, ondanks de erkenning van de oorlogsgeweld. De appellant had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden wijzen op een medische noodzaak voor emigratie of een schrijnende leefsituatie die aan het oorlogsgeweld was toe te schrijven. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad standhield en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van griffier J.T.P. Pot.