ECLI:NL:CRVB:2013:1682
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- H.J. Dekker
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid hoger beroep inzake aanvraag financiële tegemoetkoming voor scootmobiel
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1943 en lijdend aan hart- en gewrichtsklachten en morbide obesitas, een aanvraag ingediend voor een inklapbare scootmobiel op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, omdat de adviseurs concludeerden dat een inklapbare scootmobiel niet geschikt was voor appellante. In plaats daarvan werd een combinatie van collectief vervoer en een stevige scootmobiel als meer passend geacht. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college handhaafde zijn standpunt. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de procedure heeft appellante een nieuwe aanvraag ingediend, waaruit bleek dat zij een financiële tegemoetkoming had ontvangen die haar in staat stelde de gevraagde voorziening te bekostigen. Hierdoor was haar procesbelang vervallen, wat de Raad leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De Raad oordeelde dat de financiële tegemoetkoming niet het gevolg was van het hoger beroep, maar van een nieuwe aanvraag, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 4 september 2013 bevestigde dat appellante geen belang meer had bij de procedure, en dat het college niet aansprakelijk was voor de proceskosten, aangezien de tegemoetkoming niet voortvloeide uit het hoger beroep maar uit een nieuwe aanvraag.