ECLI:NL:CRVB:2013:1907
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv. Appellante had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet WIA, maar het Uwv had vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde dat de bevindingen van de GGD-arts geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die door het Uwv was opgesteld. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante had aangevoerd dat uit recent onderzoek bleek dat zij niet duurzaam en structureel inzetbaar was, maar de Raad oordeelde dat de conclusies van de GGD-arts niet afdoen aan de eerdere vaststellingen van het Uwv. De Raad concludeerde dat de belastbaarheid van appellante correct was vastgesteld en dat de geselecteerde functies voor haar terecht geschikt waren geacht. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.