ECLI:NL:CRVB:2013:1962
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.Th. Wolleswinkel
- B. Barentsen
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid en beroepsziekte in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, die het beroep tegen het ontslagbesluit van de Minister van Veiligheid en Justitie ongegrond verklaarde. Appellant was sinds 1998 arbeidsongeschikt en ontving op 1 januari 2010 eervol ontslag wegens ziekte. De minister stelde dat appellant ongeschikt was voor zijn functie en dat er geen sprake was van een beroepsziekte. Appellant betwistte dit en stelde dat de minister onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht. De rechtbank oordeelde dat de minister in redelijkheid had kunnen besluiten dat duurzame re-integratie niet binnen een redelijke termijn te verwachten was, en dat de aanspraken van appellant wegens zijn (mogelijke) beroepsziekte waren verjaard.
De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van appellant beoordeeld. De Raad concludeerde dat de minister bevoegd was om tot ontslag over te gaan en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een financiële vergoeding aan appellant rechtvaardigden. De Raad oordeelde dat de re-integratie-inspanningen van de minister niet onvoldoende waren en dat appellant zelf ook geen initiatieven had genomen om te re-integreren. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het bezwaar van appellant tegen de brief van 23 december 2009 niet-ontvankelijk werd verklaard. De minister werd veroordeeld in de proceskosten van appellant.