ECLI:NL:CRVB:2013:1974
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-uitkering en medische grondslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 oktober 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de intrekking van zijn WAO-uitkering. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 6 februari 2008, waarbij zijn uitkering met ingang van 7 april 2008 was ingetrokken. De bezwaarverzekeringsarts heeft in een rapport van 15 juli 2013 de medische grondslag van het bestreden besluit nader gemotiveerd, maar de Raad oordeelde dat de twijfels van de bezwaarverzekeringsarts aan de bevindingen van de verzekeringsarts onvoldoende waren onderbouwd. De Raad concludeerde dat er geen objectief-medische aanknopingspunten waren voor de twijfels aan de juistheid van de bevindingen van de verzekeringsarts, die toegenomen beperkingen had vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Het hoger beroep van de appellant slaagde op het punt van de medische grondslag, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit konden in stand blijven. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 2.596,- bedragen, en heeft bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 153,- aan de appellant vergoedt. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.