ECLI:NL:CRVB:2013:2023
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Verzekering voor de Algemene Ouderdomswet van een betrokkene die in Israël verbleef
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzekering voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) van een betrokkene die van 19 december 1972 tot en met 12 april 1977 in Israël verbleef. De appellant, de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, had op 22 maart 2011 een pensioenoverzicht aan de betrokkene gestuurd, waarin werd vermeld dat hij gedurende de genoemde periode niet verzekerd was voor de AOW. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de betrokkene gedurende zijn volledige verblijf in Israël ingezetene van Nederland was gebleven, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd.
De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had vastgesteld dat de betrokkene zijn ingezetenschap in Nederland niet had verloren. De Raad concludeerde dat de band van de betrokkene met Nederland in de loop der jaren was vervaagd, vooral na drie jaar verblijf in Israël. De Raad stelde vast dat de betrokkene geen woning meer in Nederland had en slechts sporadisch Nederland had bezocht. Dit leidde tot de conclusie dat de betrokkene niet verzekerd was voor de AOW van 19 december 1975 tot en met 12 april 1977.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de appellant werd gegrond verklaard. De Raad herroept het besluit van 22 maart 2011 en bepaalt dat de betrokkene niet verzekerd is geweest voor de AOW gedurende de genoemde periode. De uitspraak benadrukt het belang van de duurzame band van persoonlijke aard tussen de betrokkene en Nederland bij de beoordeling van het ingezetenschap.