ECLI:NL:CRVB:2013:2041
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering leenbijstand en weigering kwijtschelding wegens niet-nakoming aflossingsverplichting
In deze zaak gaat het om de terugvordering van leenbijstand door het college van burgemeester en wethouders van Groningen aan appellant, die samen met zijn partner bijzondere bijstand had ontvangen. De terugvordering is gebaseerd op het niet of niet voldoende nakomen van de aflossingsverplichting van de lening. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het college ten onrechte niet heeft afgezien van de terugvordering en dat er dringende redenen zijn voor kwijtschelding van de schuld. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de samenwoning van appellant en zijn partner en de toekenning van de leenbijstand. De Raad oordeelt dat het college bevoegd was tot terugvordering, aangezien de leenbijstand niet is terugbetaald. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank dat er geen dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien. Ook de weigering van kwijtschelding wordt bevestigd, omdat appellant niet voldoet aan de voorwaarden van het beleid van het college. De Raad komt tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van gronden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2013.