ECLI:NL:CRVB:2013:2053
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet-overleggen van gevraagde gegevens en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking van bijstand van appellant, die sinds 17 oktober 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats omdat appellant niet de gevraagde inkomens- en vermogensgegevens van zijn echtgenote, die in Italië woonde, had verstrekt. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, wat appellant betwistte. Hij voerde aan dat hij de gevraagde gegevens niet kon overleggen omdat zijn echtgenote geen verblijfsvergunning had en dat dit een beletsel vormde voor een gezamenlijke huishouding.
De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van de bijstand niet beperkt was tot een bepaalde periode en dat de beoordeling zich uitstrekte van de datum van intrekking tot de datum van het intrekkingsbesluit. De Raad concludeerde dat appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan, aangezien hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet over de benodigde gegevens kon beschikken. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin werd gesteld dat er onder de gegeven omstandigheden geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad oordeelde dat de pogingen van appellant om tot een echtelijke samenleving te komen niet kansloos waren, en dat hij derhalve verplicht was om de gevraagde informatie te verstrekken.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden.