ECLI:NL:CRVB:2013:2211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- C.W.J. Schoor
- J.S. van der Kolk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van WIA-uitkering en beoordeling van medische geschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die als kamermeisje werkte, had zich ziek gemeld met lichamelijke en psychische klachten en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank had eerder geoordeeld dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht had vastgesteld dat er geen recht op een WIA-uitkering was ontstaan. De Raad bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de rechtbank de medische grondslag van het bestreden besluit correct had beoordeeld. De Raad stelde vast dat de verzekeringsarts R.K. Kanhai de appellant op 24 november 2009 had onderzocht en dat er voldoende medische informatie beschikbaar was om de conclusie van het Uwv te onderbouwen. De Raad oordeelde dat de functies die aan de appellant waren voorgehouden, medisch geschikt waren, en dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de artsen. De appellant had aangevoerd dat haar gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal een belemmering vormde voor het vervullen van de functies, maar de Raad oordeelde dat van haar kon worden verlangd dat zij de Nederlandse taal op elementair niveau beheerst. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank.