ECLI:NL:CRVB:2013:2415
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- R.E. Bakker
- K. Wentholt
- Rechtspraak.nl
Intrekking van WAO-uitkering en geschiktheid voor maatmanarbeid
In deze zaak gaat het om de intrekking van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1986 arbeidsongeschikt was door rugklachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen, die het beroep van appellant tegen de intrekking ongegrond verklaarde. De Raad oordeelt dat de arbeidsdeskundige voldoende heeft gemotiveerd dat appellant geschikt is voor zijn maatmanfunctie als plaatwerker, ondanks de rugklachten. De Raad verwijst naar eerdere rapporten van orthopedisch chirurgen en de bezwaarverzekeringsarts, die bevestigen dat appellant geen beperkingen heeft voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden. De Raad concludeert dat het Uwv op goede gronden de WAO-uitkering heeft ingetrokken, en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de geschiktheid voor de maatmanarbeid in twijfel trekken. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.