ECLI:NL:CRVB:2013:2420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging recht op ziekengeld na beoordeling door deskundige
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Groningen. De zaak betreft de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellante, die zich op 28 april 2009 ziek meldde als uitzendkracht met klachten van een carpaletunnelsyndroom. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde het recht op ziekengeld per 19 oktober 2010, na te hebben geconcludeerd dat appellante weer geschikt was voor haar arbeid. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv.
De rechtbank heeft in haar uitspraak van 14 november 2012, waartegen hoger beroep is ingesteld, de beslissing van het Uwv bevestigd. De rechtbank heeft daarbij doorslaggevende betekenis toegekend aan een rapport van psychiater/neuroloog C.J.F. Kemperman, die concludeerde dat er geen objectieve beperkingen waren voor het verrichten van arbeid. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er wel degelijk beperkingen zijn vastgesteld door andere specialisten, waaronder een neuroloog en reumatoloog, en dat deze onvoldoende zijn meegewogen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling het deskundigenrapport van Kemperman gevolgd, omdat dit rapport blijk gaf van een zorgvuldig en uitgebreid onderzoek. De Raad oordeelde dat de aanvullende informatie van de behandelaren van appellante geen nieuwe gezichtspunten opleverde die de eerdere conclusies konden weerleggen. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld heeft beëindigd en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Tevens werd het verzoek om vergoeding van schade afgewezen. De uitspraak werd gedaan door A.I. van der Kris, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi.