ECLI:NL:CRVB:2013:2424
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging recht op ziekengeld na zorgvuldig medisch onderzoek en bezwaarverzekeringsarts
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellant, die zich ziek had gemeld als beheerder van een dorpshuis. Appellant had zich op 13 oktober 2010 ziek gemeld vanwege nek-, heup- en rugklachten en ontving een uitkering op basis van de Ziektewet. Na een medisch onderzoek concludeerde de verzekeringsarts dat appellant per 29 augustus 2011 weer geschikt was voor zijn werk. Het Uwv beëindigde daarop het recht op ziekengeld. Appellant ging in bezwaar, maar dit werd ongegrond verklaard door de bezwaarverzekeringsarts. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarna appellant in hoger beroep ging.
In hoger beroep voerde appellant aan dat de rechtbank onvoldoende rekening had gehouden met de specifieke omstandigheden van zijn werk als enige beheerder van het dorpshuis, wat leidde tot een zwaardere belasting van zijn rug. Hij overhandigde informatie van een manueel therapeut ter ondersteuning van zijn standpunt. De Raad beoordeelde de argumenten van appellant en de medische rapporten. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts en de bezwaarverzekeringsarts zorgvuldig hadden gehandeld en dat de medische onderzoeken adequaat waren uitgevoerd. De Raad concludeerde dat het Uwv op goede gronden het recht op ziekengeld had beëindigd en dat het hoger beroep van appellant niet slaagde.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken. De uitspraak werd gedaan door A.I. van der Kris, in aanwezigheid van griffier Z. Karekezi.