Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om geen recht op een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zijn werkzaamheden als schoonmaker had gestaakt vanwege lichamelijke klachten, was van mening dat zijn belastbaarheid niet correct was beoordeeld. Het Uwv had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering.
De rechtbank Utrecht had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat de medische beoordeling door de verzekeringsartsen van het Uwv juist was. Appellant had in beroep aangevoerd dat hij niet in staat was om de geselecteerde functies uit te voeren, onder andere vanwege zijn beperkte beheersing van de Nederlandse taal en zijn analfabetisme. De rechtbank oordeelde echter dat de bezwaararbeidsdeskundige voldoende had aangetoond dat appellant in staat was om het Nederlands op eenvoudig niveau te begrijpen.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn eerdere gronden en voegde hij nieuwe medische gegevens toe, waaronder verklaringen van zijn huisarts en rapporten van een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat er geen nieuwe aanknopingspunten waren om de medische beoordeling van het Uwv te betwisten. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies binnen de belastbaarheid van appellant lagen en dat er geen aanleiding was om aan te nemen dat appellant zwaarder beperkt was dan vastgesteld.
De Raad besloot de aangevallen uitspraak te bevestigen en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak werd gedaan door M.C. Bruning, in tegenwoordigheid van griffier K.E. Haan, en werd openbaar uitgesproken op 8 november 2013.