ECLI:NL:CRVB:2013:2545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de intrekking van het hoger beroep door het UWV na een gewijzigde beslissing op bezwaar. Betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H.J. van Geffen, heeft verzocht om schadevergoeding wegens de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
Het onderzoek ter zitting vond plaats op 21 oktober 2011, waarbij het UWV werd vertegenwoordigd door mr. J. Dijkstra. De Raad heeft het onderzoek heropend na het indienen van nadere stukken door betrokkene en heeft psychiater prof. dr. H.J.C. van Marle als deskundige benoemd. De deskundige heeft op 2 april 2013 gerapporteerd.
De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure niet is overschreden door het UWV, maar dat er mogelijk een schending van de redelijke termijn door de Raad zelf heeft plaatsgevonden. De Raad heeft daarom besloten het onderzoek te heropenen en de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie) als partij in de procedure aan te merken. Tevens is het UWV veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die zijn begroot op € 3.052,25, inclusief kosten voor deskundigenrapporten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.