Uitspraak
OVERWEGINGEN
8 oktober 2003 tot 1 april 2005 (periode 1)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan betrokkene door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. Betrokkene ontving sinds 28 oktober 2003 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college heeft op basis van een fraudemelding en daaropvolgend onderzoek geconcludeerd dat betrokkene niet op het opgegeven uitkeringsadres woonde en een gezamenlijke huishouding voerde met een derde. De rechtbank Arnhem heeft in een eerdere uitspraak het bestreden besluit van het college vernietigd, maar de Raad voor de Rechtspraak heeft in hoger beroep de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad heeft vastgesteld dat er onvoldoende feitelijke grondslag is voor de intrekking van de bijstand over bepaalde periodes, met name de periode van 1 april 2005 tot 16 oktober 2007. De Raad heeft de intrekking van de bijstand over deze periode herroepen en het college veroordeeld in de proceskosten van betrokkene. De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank voor wat betreft de intrekking van de bijstand over andere periodes, maar herroept de besluiten van het college met betrekking tot de terugvordering van de bijstandskosten.