ECLI:NL:CRVB:2013:2837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Ch. van Voorst
- J.S. van der Kolk
- D.J. van der Vos
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over intrekking WAZ-uitkering en medische onderbouwing door het Uwv
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 11 december 2013, wordt de intrekking van de WAZ-uitkering van appellant besproken. Appellant, die sinds 1996 werkzaam was in de kampeer- en leisurebranche, had na een auto-ongeluk in 2002 een WAZ-uitkering ontvangen vanwege arbeidsongeschiktheid. Het Uwv had deze uitkering in 2008 ingetrokken, omdat appellant weer in staat werd geacht om duurzaam inkomsten te verwerven. Dit besluit werd door appellant bestreden, wat leidde tot een procedure bij de rechtbank Assen, die het beroep ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de rechtbank de medische en neuropsychologische informatie die hij had ingebracht, had miskend. De Raad heeft daarop prof. dr. R.A. Schoevers als deskundige benoemd om appellant te onderzoeken. In zijn rapport concludeerde Schoevers dat appellant meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad oordeelde dat het bestreden besluit van het Uwv een deugdelijke medische onderbouwing ontbeert, omdat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) geen rekening hield met de beperkingen die door de deskundige waren vastgesteld.
De Raad heeft het Uwv opgedragen om binnen zes weken het gebrek in het besluit van 21 oktober 2009 te herstellen, met inachtneming van de door de deskundige genoemde beperkingen. Dit betekent dat het Uwv een nieuwe FML moet opstellen, waarna de gevolgen voor de arbeidsongeschiktheid van appellant opnieuw beoordeeld kunnen worden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling in het kader van arbeidsongeschiktheid.