ECLI:NL:CRVB:2013:805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om rechtstreekse uitbetaling van bijzondere bijstand voor zorgkosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant, A. te B., tegen de beslissing van de rechtbank Breda. Appellant had aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage aan het Centraal Administratiekantoor (CAK) en voor de kosten van alarmeringsdiensten bij Surplus. Het college van burgemeester en wethouders van Etten-Leur had deze aanvragen afgewezen, omdat er geen gegronde redenen waren om aan te nemen dat appellant zonder hulp niet in staat was tot een verantwoorde besteding van zijn bestaansmiddelen, zoals vereist door artikel 57 van de Wet werk en bijstand (WWB).
De rechtbank had het beroep van appellant tegen de afwijzing ongegrond verklaard, en appellant ging in hoger beroep. Hij voerde aan dat het college in eerdere jaren wel rechtstreekse betalingen had gedaan en dat hij met de overgelegde stukken had aangetoond dat hij voldeed aan de voorwaarden van artikel 57 WWB. De Raad oordeelde dat, hoewel appellant psychische klachten ondervond, hij niet had aangetoond dat hij zonder hulp niet in staat was tot een verantwoorde besteding van zijn middelen. De Raad bevestigde dat de verzoeken van appellant terecht waren afgewezen, en dat de rechtbank de bestreden besluiten op juiste gronden in stand had gelaten.
De Raad concludeerde dat het college op basis van voortschrijdend inzicht de toepassing van artikel 57 WWB had herzien en dat appellant geen nadeel had ondervonden van de eerdere foutieve toepassing. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.