Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft verzoekster, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Leiderdorp ongegrond werd verklaard. Dit besluit betrof de oplegging van een maatregel waarbij de bijstand van verzoekster voor drie maanden met 100% werd verlaagd, omdat zij weigerde mee te werken aan de vestiging van een krediethypotheek. De voorzieningenrechter heeft op 28 mei 2013 de zaak behandeld, waarbij verzoekster werd bijgestaan door haar advocaat, mr. T. Neijzen, en het college werd vertegenwoordigd door drs. E.P. van Nooijen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster bijstandsverlening ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en dat deze bijstand in de vorm van een geldlening werd verstrekt. Verzoekster had eerder geweigerd de hypotheekakte te ondertekenen, wat leidde tot de oplegging van de maatregel. De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de maatregel terecht was opgelegd, omdat verzoekster niet had meegewerkt aan de vestiging van de krediethypotheek, ondanks herhaalde verzoeken van het college.
In hoger beroep heeft verzoekster opnieuw aangevoerd dat de berekening van de hoofdsom van de krediethypotheek niet correct was, omdat haar schulden niet in aanmerking waren genomen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de eerdere uitspraak van de Raad, waarin de hoogte van de bijstand was bevestigd, onherroepelijk was en dat verzoekster verplicht was om mee te werken aan de vestiging van de krediethypotheek om in aanmerking te komen voor bijstand zonder haar woning te verkopen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen dringende redenen waren om van het opleggen van de maatregel af te zien en dat het college op juiste wijze had gehandeld. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De uitspraak werd gedaan door J.P.M. Zeijen, in tegenwoordigheid van griffier E. Heemsbergen, op 9 juli 2013.