ECLI:NL:CRVB:2013:926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. Appellante, werkzaam als bloemenbindster, had zich ziek gemeld en ontving een Ziektewet-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beëindigde deze uitkering per 1 september 2011, omdat zij niet meer ongeschikt werd geacht voor haar werk. Appellante ging hiertegen in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond, waarbij zij de conclusies van de verzekeringsartsen onderschreef.
In hoger beroep voerde appellante aan dat de rechtbank te veel waarde had gehecht aan de rapportages van de verzekeringsartsen en te weinig aan haar eigen medische situatie. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde echter dat appellante haar standpunt niet met medische gegevens had onderbouwd. De verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts hadden zorgvuldig onderzoek gedaan naar haar gezondheidstoestand en concludeerden dat zij op de datum in geding in staat was haar werk te verrichten.
De bezwaarverzekeringsarts erkende wel dat appellante schouderklachten had, maar deze waren niet van dien aard dat zij haar werk niet kon uitvoeren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 10 juli 2013.