ECLI:NL:CRVB:2013:931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering na medisch onderzoek door het Uwv
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, die eerder werkzaam was voor de Heaghe Groep. Appellant is op 26 oktober 2009 uitgevallen met psychische en lichamelijke klachten en heeft op 16 augustus 2010 zijn dienstverband beëindigd. Na een medisch onderzoek heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 6 juni 2011 besloten om de ZW-uitkering per 10 juni 2011 te beëindigen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv concludeerde dat hij geschikt was voor zijn eigen werk, wat leidde tot een ongegrondverklaring van het bezwaar op 31 augustus 2011.
Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar de rechtbank 's-Gravenhage heeft op 25 januari 2012 geoordeeld dat er geen reden was om het medisch onderzoek of de conclusies van het Uwv onzorgvuldig te achten. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij door zijn psychische stoornis niet in staat is om met werk om te gaan en dat de inhoud van zijn werkzaamheden anders was dan door het Uwv en de rechtbank werd gesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak op 10 juli 2013 bevestigd dat er geen aanleiding is om het oordeel van de rechtbank te betwisten. De Raad oordeelde dat appellant geen medische informatie heeft ingediend die de conclusies van het Uwv zou ondermijnen. De Raad benadrukte dat het feit dat appellant lange tijd in het genot van een ZW-uitkering was, geen reden is om deze uitkering voort te zetten als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.