ECLI:NL:CRVB:2013:931

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
12-1355 ZW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van Ziektewet-uitkering na medisch onderzoek door het Uwv

In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant, die eerder werkzaam was voor de Heaghe Groep. Appellant is op 26 oktober 2009 uitgevallen met psychische en lichamelijke klachten en heeft op 16 augustus 2010 zijn dienstverband beëindigd. Na een medisch onderzoek heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 6 juni 2011 besloten om de ZW-uitkering per 10 juni 2011 te beëindigen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv concludeerde dat hij geschikt was voor zijn eigen werk, wat leidde tot een ongegrondverklaring van het bezwaar op 31 augustus 2011.

Appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing, maar de rechtbank 's-Gravenhage heeft op 25 januari 2012 geoordeeld dat er geen reden was om het medisch onderzoek of de conclusies van het Uwv onzorgvuldig te achten. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij door zijn psychische stoornis niet in staat is om met werk om te gaan en dat de inhoud van zijn werkzaamheden anders was dan door het Uwv en de rechtbank werd gesteld.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak op 10 juli 2013 bevestigd dat er geen aanleiding is om het oordeel van de rechtbank te betwisten. De Raad oordeelde dat appellant geen medische informatie heeft ingediend die de conclusies van het Uwv zou ondermijnen. De Raad benadrukte dat het feit dat appellant lange tijd in het genot van een ZW-uitkering was, geen reden is om deze uitkering voort te zetten als niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
12/1355 ZW
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van
25 januari 2012, 11/7912 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. A.A. Namaki, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2013. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Namaki. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
W.H.M. Visser.

OVERWEGINGEN

1.
Appellant was werkzaam voor de Heaghe Groep. Voor zijn werkzaamheden is hij op
26 oktober 2009 met psychische en lichamelijke klachten uitgevallen. Op 16 augustus 2010 is een einde aan zijn dienstverband met Haeghe Groep gekomen. Appellant is een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Na medisch onderzoek is bij besluit van 6 juni 2011 de ZW-uitkering per 10 juni 2011 beëindigd.
2.
Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 6 juni 2011. Naar aanleiding van dat bezwaar is een arbeidsdeskundig onderzoek verricht bij de voormalige werkgever. Uit dat onderzoek heeft het Uwv geconcludeerd dat appellant in de periode voorafgaand aan zijn ziekmelding voornamelijk ‘binnen’ werkte en dat hij in zijn functie folders moest stapelen. Appellant werd, ingaande 10 juni 2011, geschikt geacht voor dat eigen werk. Het bezwaar is bij besluit van 31 augustus 2011 (bestreden besluit) dan ook ongegrond verklaard.
3.
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Bij de aangevallen uitspraak is dat beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen reden was om het door het Uwv verrichte onderzoek of de uitkomst daarvan onzorgvuldig te achten.
De rechtbank verwees voor dat oordeel naar de diverse onderzoeken die door de verzekeringsarts en bezwaarverzekeringsarts van het Uwv waren verricht en de resultaten die dat verzoek hebben opgeleverd.
4.
In hoger beroep heeft appellant gesteld dat hij door zijn psychische stoornis het vermogen mist om met werk in het algemeen om te gaan. Appellant wijst daarbij op een aantal door hem ondervonden psychische problemen. Appellant stelt voorts dat de inhoud van zijn laatste werkzaamheden anders was dan hetgeen het Uwv en de rechtbank aan de beoordeling ten grondslag hebben gelegd.
5.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
5.1.
Voor de van toepassing zijnde wettelijk bepalingen wordt verwezen naar onderdeel 3 van de aangevallen uitspraak.
5.2.
Er is geen aanleiding om het oordeel van de rechtbank over het medisch onderzoek door het Uwv of de daaraan verbonden conclusies onzorgvuldig of onjuist te achten. Appellant heeft geen medische informatie ingebracht die daar op duidt. Dat appellant gedurende een lange periode in het genot van een ZW-uitkering gesteld was, is geen reden om af te zien van het beëindigen van die uitkering indien niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden om daarvoor in aanmerking te komen.
5.3.
Het Uwv heeft onderzoek gedaan naar de inhoud van de door appellant bij Haeghe Groep verrichte werkzaamheden. In dat verband is gesproken met de werkleider van appellant. Daaruit bleek dat het werk van appellant voornamelijk bestond uit het fijn sorteren en stapelen van folders omdat dit beide zittend kan worden gedaan. In beroep is door het Uwv een verfijning van de beschrijving van de werkzaamheden gegeven. Zoals door het Uwv in beroep is toegelicht, verandert de verklaring van de ex-collega van appellant, ook indien die juist zou zijn, niets aan de geschiktheid van appellant voor het werk. Ook grof sorteerwerk bij de Haeghe Groep zou de belastbaarheid van appellant niet overschrijden.
6.
De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van J.R. Baas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) J.R. Baas

QH