ECLI:NL:CRVB:2013:932
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door appellante is ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die een uitkering op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) aanvroeg, kreeg op 28 april 2010 te horen dat zij geen recht had op een uitkering omdat zij niet meer dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellante diende op 21 oktober 2010 een bezwaarschrift in, maar dit werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De rechtbank Groningen bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 5 september 2011, waarop appellante in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Appellante voerde aan dat haar medische situatie, waaronder een mogelijk ernstig psychiatrisch toestandsbeeld, haar verhinderde om tijdig bezwaar te maken. Echter, de Raad oordeelde dat uit de medische rapportages bleek dat appellante in de relevante periode in staat was om hulp te vragen en dat er geen ernstige medische redenen waren die haar in staat stelden om tijdig bezwaar te maken. De Raad bevestigde dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat de rechtbank het beroep van appellante terecht ongegrond had verklaard.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door C.P.J. Goorden, met D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 juli 2013.