ECLI:NL:CRVB:2013:932

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
11-5733 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift inzake de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten

In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door appellante is ingediend tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die een uitkering op basis van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong) aanvroeg, kreeg op 28 april 2010 te horen dat zij geen recht had op een uitkering omdat zij niet meer dan 25% arbeidsongeschikt was. Appellante diende op 21 oktober 2010 een bezwaarschrift in, maar dit werd door het Uwv niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift na de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De rechtbank Groningen bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 5 september 2011, waarop appellante in hoger beroep ging.

De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht oordeelde dat er geen reden was om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Appellante voerde aan dat haar medische situatie, waaronder een mogelijk ernstig psychiatrisch toestandsbeeld, haar verhinderde om tijdig bezwaar te maken. Echter, de Raad oordeelde dat uit de medische rapportages bleek dat appellante in de relevante periode in staat was om hulp te vragen en dat er geen ernstige medische redenen waren die haar in staat stelden om tijdig bezwaar te maken. De Raad bevestigde dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en dat de rechtbank het beroep van appellante terecht ongegrond had verklaard.

De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan door C.P.J. Goorden, met D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 10 juli 2013.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
11/5733 WAJONG
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van
5 september 2011, 11/284 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S. Wiersma, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2013. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Wiersma. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. F.H.M.A. Swarts.

OVERWEGINGEN

1.1. Na verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv bij besluit van 28 april 2010 aan appellante meegedeeld dat zij geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, omdat zij niet een heel jaar lang meer dan 25% arbeidsongeschikt is geweest. Appellante heeft op 21 oktober 2010 (door het Uwv ontvangen op 12 november 2010) een bezwaarschrift ingediend tegen het besluit van
28 april 2010.
1.2. Bij besluit van 3 februari 2011 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellante tegen het besluit van 28 april 2010, onder verwijzing naar een rapportage van bezwaarverzekeringsarts K.J. van Haeringen, niet-ontvankelijk verklaard. Het bezwaarschrift is na afloop van de wettelijke bezwaartermijn van zes weken ingediend en de overschrijding van de termijn wordt niet verschoonbaar geacht. Daarbij is vermeld dat zich geen omstandigheden hebben voorgedaan op grond waarvan redelijkerwijs zou moeten worden aangenomen dat appellante niet in verzuim is geweest omdat appellante, als zij al niet zelf in staat is geweest bezwaar aan te tekenen, tijdig hulp had kunnen inroepen.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat appellante
- hoewel daartoe uitgenodigd en opgeroepen om bij gemachtigde ter zitting te verschijnen - geen nadere inlichtingen heeft laten geven over de voor deze zaak van belang zijnde feiten en omstandigheden over haar medische situatie en zij de feiten en omstandigheden, zoals die uit de gedingstukken naar voren komen, niet heeft weersproken zodat wordt uitgegaan van de feiten zoals door het Uwv toegelicht. Op grond van de medische gesteldheid van appellante ziet de rechtbank geen aanleiding om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen.
3.1.
Onder verwijzing naar hetgeen zij in beroep heeft aangevoerd, stelt appellante zich in hoger beroep op het standpunt dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar is in verband met haar medische gesteldheid en haar persoonlijke situatie. Daarbij heeft zij verwezen naar de feiten en omstandigheden die zij in beroep naar voren heeft gebracht aan de hand van de bij het aanvullend beroepschrift ingediende stukken. Volgens appellante heeft de rechtbank dit ten onrechte terzijde geschoven.
3.2.
Het Uwv handhaaft in hoger beroep het standpunt dat de door appellante aangevoerde redenen geen aanleiding zijn om een verschoonbare termijnoverschrijding aan te nemen.
4.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
In dit geding dient de vraag te worden beantwoord of de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld dat het Uwv het bezwaar van appellante terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat, gelet op de door haar aangevoerde medische gronden, er geen reden is om op grond van artikel 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding voor het indienen van een bezwaarschrift aan te nemen.
4.2.
Evenals de rechtbank beantwoordt de Raad die vraag bevestigend. In de aan het bestreden besluit ten grondslag liggende rapportage van bezwaarverzekeringsarts Van Haeringen van
2 februari 2011 wordt vermeld dat uit de voorhanden zijnde medische gegevens niet naar voren komt dat bij appellante sprake is van een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld in de periode van 28 april 2010 tot 10 juni 2010 (de bezwaartermijn), waardoor zij niet in staat zou zijn tijdig bezwaar te maken. Al ruim voor deze periode was zij in contact met diverse hulpverleners, aan wie zij ook hulp had kunnen vragen bij het maken van bezwaar voor zover zij dat niet zelf had gekund. Daarbij wordt nog vermeld dat appellante al eerder bij de verzekeringsgeneeskundige beoordeling aangaf geregeld contact te hebben met haar moeder en een nieuwe partner en dat zij een sociaal netwerk heeft, zodat er gelegenheid genoeg was om hulp te vragen. Naar aanleiding van hetgeen appellante in beroep heeft aangevoerd en de daarbij overgelegde informatie heeft bezwaarverzekeringsarts N. Visser op 15 augustus 2010 een aanvullende rapportage uitgebracht, waarin is vermeld dat de diagnose conversie en/of persoonlijkheidsstoornis bij appellante niet kan worden gezien als een oorzaak voor het niet op orde hebben van haar administratie en/of het te laat indienen van bezwaar. Met genoemde rapportages van de bezwaarverzekeringsartsen is overtuigend en inzichtelijk gemotiveerd dat er geen medische redenen zijn om verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding voor het indienen van het bezwaarschrift aan te nemen. In hetgeen appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, en overigens niet met nadere medische gegevens heeft onderbouwd, ziet de Raad geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Dat betekent dat het Uwv het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat de rechtbank het beroep van appellante eveneens terecht ongegrond heeft verklaard.
4.3.
Uit hetgeen hiervoor onder 4.2 is overwogen, volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
5.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb inzake vergoeding van de proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door C.P.J. Goorden, in tegenwoordigheid van D.E.P.M. Bary als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2013.
(getekend) C.P.J. Goorden
(getekend) D.E.P.M. Bary

RB