ECLI:NL:CRVB:2013:937
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ZW-uitkering na ziekmelding en arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de afwijzing van een ZW-uitkering aan appellant, die zich op 18 juni 2009 ziek had gemeld. Appellant ontving destijds een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en werd door het Uwv op 4 december 2009 medegedeeld dat hij per 14 december 2009 geen recht meer had op een ZW-uitkering, omdat hij in staat werd geacht zijn arbeid te verrichten. Dit besluit werd door het Uwv in een later bestreden besluit van 12 februari 2010 gehandhaafd, waarop appellant in beroep ging bij de rechtbank Leeuwarden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 29 mei 2013 heeft appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. P. Rijnsburger, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat het Uwv ten onrechte geen rekening hield met zijn beperkingen als gevolg van pijnklachten en dat de door het Uwv ingeschakelde deskundige, C.J.F. Kemperman, niet alle relevante klachten had meegenomen in zijn beoordeling. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar kwam tot de conclusie dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant op de datum in geding in staat was zijn arbeid te verrichten.
De Raad oordeelde dat de bezwaarverzekeringsarts een juist beeld had van de belasting van het laatstelijk door appellant verrichte werk en dat er geen objectieve medische gegevens waren overgelegd die de conclusie van de deskundige Kemperman konden weerleggen. De Raad bevestigde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijke deskundige te benoemen en dat er geen schending was van het recht op een eerlijk proces. Uiteindelijk werd het hoger beroep van appellant afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd.