Uitspraak
17 juni 2011, 11/69 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch, waarin de rechtbank het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, die sinds april 2008 als mede-eigenaar van een steenzagerij werkte, was uitgevallen voor zijn werk vanwege klachten aan zijn rechterelleboog. Het Uwv had appellant een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 35 tot 45%, maar na bezwaar werd dit verhoogd naar 45 tot 55%. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de medische beoordeling en de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) die door het Uwv was opgesteld.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn gronden en voerde aan dat zijn beperkingen aan de rechterelleboog waren onderschat. Hij verwees naar medische stukken van verschillende orthopedisch chirurgen en een revalidatiearts. De Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat de rechtbank de medische gronden van appellant op juiste wijze had beoordeeld. De bezwaarverzekeringsarts had de situatie van appellant grondig onderzocht en de beperkingen adequaat vastgelegd in de FML. De Raad concludeerde dat de door appellant ingediende stukken geen nieuwe informatie bevatten die de eerdere beoordeling in twijfel trok.
De bezwaararbeidsdeskundige had vastgesteld dat appellant ongeschikt was voor zijn maatgevende arbeid, maar dat hij in andere functies, zoals medewerker verkoop binnendienst en dataverwerking, kon werken zonder dat dit zijn belastbaarheid overschreed. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling of schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2013.