ECLI:NL:CRVB:2014:1040
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.M. van Male
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor indicatie persoonlijke verzorging op basis van AWBZ
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. De appellante, geboren in 1930, had een aanvraag ingediend bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) voor een indicatie voor de functie persoonlijke verzorging op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). CIZ had deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen sprake was van hulpafhankelijkheid bij de persoonlijke verzorging. Appellante had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit werd door CIZ ongegrond verklaard.
De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van CIZ ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. In hoger beroep werd door appellante aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld, ondanks verklaringen van haar huisarts en behandelend specialisten die haar zorgbehoefte onderbouwden. De Raad overwoog dat CIZ zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de zorgbehoefte van appellante niet onjuist was vastgesteld. De medisch adviseur van CIZ had geen beperkingen vastgesteld bij de persoonlijke verzorging, en de verklaringen van de huisarts en longarts waren niet specifiek genoeg om de zorgbehoefte te onderbouwen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat CIZ terecht de aanvraag voor de indicatie had afgewezen. De periode die beoordeeld moest worden, liep van de datum van de aanvraag op 3 oktober 2010 tot de beslissing op bezwaar op 21 maart 2011. Wijzigingen in de gezondheidssituatie na deze datum waren niet relevant voor de beoordeling van het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.