ECLI:NL:CRVB:2014:1055
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake AWBZ-indicatie en niet-ontvankelijkverklaring bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar tegen een besluit van het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellant, geboren in 1947 en afkomstig uit Suriname, heeft langdurig geen rechtmatig verblijf in Nederland. Hij heeft een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) voor de functies Begeleiding individueel en Begeleiding groep. CIZ heeft echter vastgesteld dat appellant niet in aanmerking komt voor zorg, omdat hij onvoldoende medische informatie heeft verstrekt en geen geldige verblijfsstatus heeft. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar CIZ heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar tegen het eerste besluit en het ongegrond verklaren van het beroep tegen het tweede besluit bevestigd. De rechtbank oordeelde dat de beperkingen van appellant, zoals vastgesteld door CIZ, niet door hem zijn betwist en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij meer zorg nodig heeft dan geïndiceerd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat zijn woonsituatie, waarin hij in een noodopvang verblijft, de zorgverlening bemoeilijkt. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden rondom de woonsituatie van appellant geen betrekking hebben op zijn functionele beperkingen, maar op de uitvoering van de zorg.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de Centrale Raad van Beroep op 19 maart 2014.