ECLI:NL:CRVB:2014:1092
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K. Wentholt
- R.E. Bakker
- J. Riphagen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van functies voor loongerelateerde WGA-uitkering na psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellante, die haar werkzaamheden als groepshulp bij een kinderdagverblijf had gestaakt vanwege psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante recht had op een WGA-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 53%, maar appellante was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar beperkingen.
De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante opnieuw aangevoerd dat haar belastbaarheid niet juist was vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar medische klachten, waaronder een hernia, Carpaal Tunnelsyndroom, het syndroom van Behcet en de ziekte van Graves. Appellante verzocht de Raad om een deskundige te benoemen ter ondersteuning van haar standpunt.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat de in hoger beroep ingediende verklaringen van haar behandelaars en het indicatiebesluit van het CIZ geen nieuwe aanknopingspunten boden voor de stelling dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar beperkingen. De bezwaarverzekeringsarts had in zijn rapport voldoende gemotiveerd waarom de medische stukken van appellante geen aanleiding gaven om de eerdere beoordeling te herzien. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de geselecteerde functies voor appellante geschikt waren.
De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 2 april 2014.