ECLI:NL:CRVB:2014:1142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Buiten behandelingstelling aanvraag bijstand en terugvordering voorschot wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had op 2 februari 2011 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen had de appellant verzocht om bankafschriften en andere documenten te verstrekken, maar de appellant voldeed niet aan dit verzoek, zelfs niet na een hersteltermijn. Hierdoor heeft het college de aanvraag buiten behandeling gesteld en het eerder verstrekte voorschot van € 250,- teruggevorderd, omdat de appellant niet aan zijn inlichtingenverplichting had voldaan.
De rechtbank Rotterdam had het beroep van de appellant tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de appellant niet de benodigde gegevens had verstrekt. De Raad benadrukte dat voor een goede beoordeling van de aanvraag inzicht in de financiële positie van de appellant vereist was, en dat het college terecht om inzage in de bankafschriften had verzocht.
De Raad concludeerde dat de terugvordering van het voorschot rechtmatig was, aangezien de appellant geen recht op bijstand had. De door de appellant aangevoerde omstandigheden, zoals het ontbreken van inkomsten, vormden geen dringende reden om van terugvordering af te zien. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.