ECLI:NL:CRVB:2014:131
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.T. Berkel-Kikkert
- M.F. Wagner
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de eigen bijdrage in de zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van de eigen bijdrage voor zorg op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Appellant, die verblijft in een zorginstelling, heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de eigen bijdrage die door het CAK is vastgesteld op € 471,81 per maand. De rechtbank 's-Hertogenbosch had het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. Hij betoogde dat de verhoging van de eigen bijdrage onzorgvuldig en onredelijk was, vooral gezien zijn verslechterde financiële situatie en de stijgende kosten voor eigen rekening.
De Raad heeft vastgesteld dat de berekening van de eigen bijdrage en het vrij te laten gedeelte voor zak- en kleedgeld zijn gebaseerd op dwingendrechtelijke bepalingen. De Raad heeft de argumenten van appellant, die onder andere betrekking hadden op de kosten van levensonderhoud en de interpretatie van zak- en kleedgeld, niet gegrond bevonden. De Raad heeft benadrukt dat de aftrekpost zak- en kleedgeld niet alleen betrekking heeft op kleding, maar ook op andere noodzakelijke kosten zoals medicijnen en verzekeringspremies.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat de eigen bijdrage correct is vastgesteld en dat er geen strijd is met hogere wetgeving. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.