ECLI:NL:CRVB:2014:1311
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand na onderzoek naar woon- en leefsituatie
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving bijstand als alleenstaande en was ingeschreven op een bepaald adres. Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort had twijfels over de woon- en leefsituatie van appellant en voerde een onderzoek uit. Dit onderzoek omvatte dossieronderzoek, informatie over waterverbruik, internetonderzoek, een gesprek met appellant en een huisbezoek. Op basis van de onderzoeksresultaten besloot het college de bijstand van appellant met terugwerkende kracht in te trekken en een bedrag van € 874,19 terug te vorderen.
Appellant diende hiertegen bezwaar in, maar het college verklaarde de bezwaren ongegrond. De rechtbank Utrecht oordeelde in een eerdere uitspraak dat het beroep van appellant gegrond was en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, stellende dat het college ten onrechte had geconcludeerd dat hij niet op het uitkeringsadres woonde.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de onderzoeksbevindingen van het college onvoldoende grondslag boden voor de conclusie dat appellant niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad benadrukte dat het college de bewijslast heeft om aan te tonen dat appellant niet aan de voorwaarden voor bijstandsverlening voldeed. De Raad vernietigde de eerdere besluiten van het college en herstelde de situatie door de besluiten van 12 oktober 2011 en 22 november 2011 te herroepen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 974,- werden begroot.