ECLI:NL:CRVB:2014:145
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op Ziektewet-uitkering na beëindiging van het dienstverband en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellant. Appellant, die als orderpicker werkte, was sinds 16 augustus 2010 arbeidsongeschikt door schouderklachten en psychische problemen na een auto-ongeluk. Het Uwv had op 9 december 2011 besloten dat appellant per 19 december 2011 geen recht meer had op ziekengeld, wat appellant betwistte. De rechtbank Alkmaar had het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat de beschikbare medische gegevens voldoende informatie boden om de gezondheidstoestand van appellant op de relevante datum te beoordelen. De Raad oordeelde dat de eigen opvatting van appellant over zijn gezondheidstoestand niet het gewicht had dat hij eraan hechtte, en dat de medische onderzoeken door de verzekeringsartsen zorgvuldig waren uitgevoerd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af, omdat de procedure binnen de redelijke termijn was afgehandeld.
De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om een onafhankelijk deskundige te benoemen, en dat de informatie van de Brijder Verslavingszorg niet relevant was voor de beoordeling van de zaak, aangezien deze na de datum in geding was verkregen. De uitspraak bevestigde de beslissing van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.