ECLI:NL:CRVB:2014:1604
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- G. van Zeben-de Vries
- D.S. de Vries
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van de eigen bijdrage voor zorg en hulpmiddelen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de eigen bijdrage die appellant moet betalen voor de zorg en hulpmiddelen die hij ontvangt op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Appellant had eerder een scootmobiel in bruikleen gekregen van de gemeente, waarvoor hij een eigen bijdrage moest betalen. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om een eigen bijdrage op te leggen en dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) bevoegd was om deze eigen bijdrage vast te stellen en te innen.
Appellant betwist in hoger beroep de rechtmatigheid van de eigen bijdrage, stellende dat de gemeente geen eigen bijdrage kan opleggen voor een voorziening die in bruikleen is verstrekt. Hij verwijst naar artikel 7A:1777 van het Burgerlijk Wetboek, waarin hij meent dat de gemeente niet tegelijkertijd een eigen bijdrage kan vragen voor een in bruikleen verstrekte scootmobiel. Tijdens de zitting heeft appellant zijn argumenten verder toegelicht, waarbij hij aanvoert dat de gemeente de scootmobiel huurt van een derde partij en daarom niet bevoegd is om een eigen bijdrage te vragen.
De Raad overweegt dat het CAK in beginsel mag uitgaan van de door de gemeente verstrekte gegevens over de verleende zorg. De Raad heeft eerder geoordeeld dat de verantwoordelijkheid van het CAK beperkt is tot het juist overnemen en verwerken van deze gegevens. Aangezien appellant in een andere zaak de bevoegdheid van de gemeente om een eigen bijdrage op te leggen heeft betwist, en de Raad in die zaak heeft geoordeeld dat het hoger beroep geen doel treft, concludeert de Raad dat ook de beroepsgrond van appellant in deze zaak faalt. De Raad bevestigt daarom de uitspraak van de rechtbank en wijst de verzoeken van appellant af.