ECLI:NL:CRVB:2014:1702
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en intrekking van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissingen van de rechtbank Arnhem. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn inlichtingenverplichting geschonden door niet alle bankrekeningen en financiële middelen te melden. Dit leidde tot de blokkering van zijn bijstandsuitkering en uiteindelijk tot de beëindiging en intrekking van de bijstand. De Raad oordeelde dat de appellant geen opheldering had verschaft over hoe hij in zijn levensonderhoud en dat van zijn gezin in Colombia had voorzien. De rechtbank had eerder de beroepen van de appellant tegen de besluiten van het college ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraken. De appellant had geen bewijs geleverd dat hij recht had op bijstand, en zijn verklaringen waren inconsistent. De Raad concludeerde dat de appellant niet had aangetoond dat zijn omstandigheden waren gewijzigd ten opzichte van de situatie die leidde tot de intrekking van de bijstand. De uitspraak bevestigde dat de intrekking van de bijstand terecht was en dat de aanvraag voor nieuwe bijstand ook terecht was afgewezen.