ECLI:NL:CRVB:2014:172
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- P.J.M. Crombach
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten in het kader van bezoek aan uithuisgeplaatste kinderen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Middelburg. Appellante had bijzondere bijstand aangevraagd voor reiskosten die zij had gemaakt voor het bezoeken van haar uithuisgeplaatste kinderen en voor ziekenhuisbezoeken. De aanvraag was gedeeltelijk toegewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, maar de reiskosten voor contactavonden op school van haar thuiswonende kinderen werden afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard.
Appellante stelde in hoger beroep dat de beperking van de terugwerkende kracht tot één jaar niet redelijk was en dat niet alle kosten voor ziekenhuisbezoek en gerechtelijke procedures waren vergoed. De Raad overwoog dat volgens de Wet werk en bijstand (WWB) bijstand wordt verleend aan Nederlanders die in financiële nood verkeren. De Raad bevestigde dat er in beginsel geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor kosten die zijn opgekomen voor de datum van de aanvraag, tenzij bijzondere omstandigheden dat rechtvaardigen.
De Raad oordeelde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om de bijstand te beperken tot de reiskosten die vanaf de aanvraagdatum waren gemaakt. De kosten voor contactavonden op school werden niet als bijzondere omstandigheden aangemerkt, aangezien deze kosten voor alle bijstandsgerechtigden met schoolgaande kinderen gelden en uit het bijstandsinkomen moeten worden voldaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.