ECLI:NL:CRVB:2014:1941
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor taalanalyse ten behoeve van gezinsleden
In deze zaak heeft appellant, afkomstig uit Somalië, bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een taalanalyse ten behoeve van zijn partner, broer en zus. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) had eerder de aanvragen van zijn familieleden voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen, omdat zij onvoldoende bewijs van identiteit en herkomst hadden geleverd. Appellant verzocht om bijzondere bijstand in de vorm van een lening, maar het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas heeft deze aanvraag afgewezen. Het college stelde dat de kosten niet als noodzakelijke kosten van het bestaan van appellant konden worden aangemerkt, aangezien deze kosten betrekking hadden op zijn familieleden en niet op hemzelf.
De rechtbank Roermond verklaarde het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat de kosten voor de taalanalyse, gezien de bijzondere omstandigheden, als noodzakelijke kosten moesten worden beschouwd. Hij stelde ook dat het niet verlenen van bijstand in strijd was met het recht op gezinsleven zoals vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de kosten voor de taalanalyse niet voor bijstandsverlening aan appellant in aanmerking komen, omdat deze kosten aan zijn familieleden moeten worden toegerekend. Het beroep op artikel 8 van het EVRM werd afgewezen, omdat het recht op gezinsleven niet zo ver strekt dat bijzondere bijstand voor de kosten van een taalanalyse aan niet-rechthebbenden moet worden verstrekt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.