ECLI:NL:CRVB:2014:2001
Centrale Raad van Beroep
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2014 uitspraak gedaan op het verzoek van een verzoeker om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 27 februari 2012. De verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak die betrekking had op zijn recht op een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het hogerberoepschrift van de verzoeker niet-tijdig was ingediend en dat er geen bewijs was dat de verzoeker de uitspraak van de rechtbank Amsterdam later had ontvangen of dat hij om medische redenen niet in staat was geweest om eerder te reageren.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat op grond van artikel 21 van de Beroepswet in verbinding met artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak kan worden herzien op verzoek van een partij, maar alleen op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De verzoeker heeft echter geen nieuwe feiten of omstandigheden kunnen aanvoeren die aan deze voorwaarden voldoen.
De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de juistheid van de eerdere uitspraak. Aangezien de verzoeker geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid heeft gepresenteerd, werd het verzoek om herziening afgewezen. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M.M. van der Kade, in tegenwoordigheid van griffier M.P. Ketting, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.