ECLI:NL:CRVB:2014:2037
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens hennepkwekerij en schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die sinds 27 september 2007 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand. Naar aanleiding van een anonieme melding en warmtemetingen heeft de politie op 14 oktober 2011 een hennepkwekerij aangetroffen in de woning van appellant. De gemeente Heerlen heeft daarop besloten de bijstand van appellant met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard, met de stelling dat appellant inkomsten uit hennepteelt heeft ontvangen zonder dit te melden.
De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. Appellant is in hoger beroep gegaan en heeft aangevoerd dat hij op het moment van de ontdekking van de hennepkwekerij in Tunesië was en dat zijn broer de kwekerij zonder zijn medeweten had opgezet. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de onderzoeksbevindingen van de politie en de sociale recherche voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellant in de betreffende periode een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd. De Raad heeft de verklaringen van appellant en zijn broer niet overtuigend geacht en heeft geoordeeld dat de intrekking van de bijstand en de terugvordering van de kosten terecht zijn gebeurd.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in tegenwoordigheid van C.E.M. van Paddenburgh als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juni 2014.