ECLI:NL:CRVB:2014:2061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T. van den Corput
- J.S. van der Kolk
- F.J.L. Pennings
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling van WAZ-uitkering na psychische klachten en geschiktheid functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv met betrekking tot haar WAZ-uitkering. Appellante, die als directeur-grootaandeelhouder van een detacheringsbureau in de IT-branche heeft gewerkt, heeft sinds 1 september 2009 een WAZ-uitkering aangevraagd vanwege psychische klachten, waaronder een burn-out. In 2003 werd haar een WAZ-uitkering toegekend, maar deze werd later herzien naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. In 2009 werd de uitkering geschorst omdat appellante niet opgeroepen werd voor een spreekuur bij de verzekeringsarts.
Na een herbeoordeling door een verzekeringsarts in 2010, die concludeerde dat appellante niet meer arbeidsongeschikt was, heeft het Uwv haar uitkering beëindigd. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft de rechtbank de zaak opnieuw bekeken en het beroep van appellante gegrond verklaard, maar het Uwv werd veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over de na te betalen uitkering.
Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die het Uwv in het gelijk stelde met betrekking tot de mate van arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de eerdere besluiten van het Uwv op een deugdelijke medische grondslag berustten. De Raad onderschreef de bevindingen van de bezwaarverzekeringsarts en de bezwaararbeidsdeskundige, die de geschiktheid van appellante voor bepaalde functies voldoende hadden aangetoond. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij het beroep tegen het besluit van 29 augustus 2011 ongegrond werd verklaard.