Op 8 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-1450 BBZ, waarin verzoeksters, vertegenwoordigd door drs. H.J.M.L. van Santvoort, een verzoek om herziening hebben ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 februari 2013. In deze eerdere uitspraak werd de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 april 2011 bevestigd. Verzoeksters hebben in hun verzoek om herziening aangevoerd dat het advies van IMK Intermediair, waarop het college van burgemeester en wethouders van Someren zijn besluit heeft gebaseerd, niet deugdelijk is. Ze betwisten de juistheid van het IMK-advies en stellen dat het brutowinstpercentage onjuist is berekend door een foute interpretatie van de jaarcijfers.
De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoeksters geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben ingebracht die tot herziening van de uitspraak kunnen leiden. De jaarcijfers over 2012 en eerdere jaren waren al bekend vóór de uitspraak van 19 februari 2013 en zijn door de Raad in die uitspraak beoordeeld. Wat betreft de jaarcijfers over 2013, beroepen verzoeksters zich op feiten die na de eerdere uitspraak hebben plaatsgevonden, maar de Raad heeft overwogen dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen, waarbij is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van griffier J.T.P. Pot, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2014.