ECLI:NL:CRVB:2014:2318

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
8 juli 2014
Publicatiedatum
8 juli 2014
Zaaknummer
13-1450 BBZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake jaarcijfers en levensvatbaarheid van een bedrijf

Op 8 juli 2014 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-1450 BBZ, waarin verzoeksters, vertegenwoordigd door drs. H.J.M.L. van Santvoort, een verzoek om herziening hebben ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 19 februari 2013. In deze eerdere uitspraak werd de beslissing van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 april 2011 bevestigd. Verzoeksters hebben in hun verzoek om herziening aangevoerd dat het advies van IMK Intermediair, waarop het college van burgemeester en wethouders van Someren zijn besluit heeft gebaseerd, niet deugdelijk is. Ze betwisten de juistheid van het IMK-advies en stellen dat het brutowinstpercentage onjuist is berekend door een foute interpretatie van de jaarcijfers.

De Raad heeft echter geoordeeld dat verzoeksters geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben ingebracht die tot herziening van de uitspraak kunnen leiden. De jaarcijfers over 2012 en eerdere jaren waren al bekend vóór de uitspraak van 19 februari 2013 en zijn door de Raad in die uitspraak beoordeeld. Wat betreft de jaarcijfers over 2013, beroepen verzoeksters zich op feiten die na de eerdere uitspraak hebben plaatsgevonden, maar de Raad heeft overwogen dat het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzoek om herziening afgewezen, waarbij is vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van griffier J.T.P. Pot, en is openbaar uitgesproken op 8 juli 2014.

Uitspraak

13/1450 BBZ, 13/1452 BBZ
Datum uitspraak: 8 juli 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 19 februari 2013, 11/2832 en 11/2834
Partijen:
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] (verzoeksters), beiden te [woonplaats]
het college van burgemeester en wethouders van Someren (college)
PROCESVERLOOP
Namens verzoeksters heeft drs. H.J.M.L. van Santvoort herziening verzocht van de hiervoor genoemde uitspraak.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Verzoeksters hebben nadere stukken ingediend.
Tijdens het onderzoek ter zitting van 4 februari 2014, waar voor verzoeksters is verschenen drs. Van Santvoort en het college zich heeft laten vertegenwoordigen door M.J.A. Lammers, hebben verzoeksters verzocht om wraking van de behandelend rechter van de enkelvoudige kamer. In verband met dit verzoek is het onderzoek ter zitting geschorst. Bij beslissing van
17 maart 2014, 13/1450 BBZ-W en 13/1452 BBZ-W, heeft de wrakingskamer van de Raad het wrakingsverzoek afgewezen. Het onderzoek ter zitting is op 27 mei 2014 weer hervat. Verzoeksters zijn, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door M.J.A. Lammers.

OVERWEGINGEN

1.
Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met 8:108 van de Awb kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.
Bij de uitspraak waarvan thans herziening wordt verzocht heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 29 april 2011, 10/865, bevestigd.
3.
Verzoeksters hebben aan hun verzoek om herziening ten grondslag gelegd dat ten onrechte is geoordeeld dat zij niet aannemelijk hebben gemaakt dat het advies van IMK Intermediair (IMK) waarop het college zijn besluit heeft gebaseerd, niet deugdelijk is. Verzoeksters betwisten de juistheid van het IMK advies. Zij betogen dat het IMK door een foute interpretatie van de jaarcijfers het brutowinstpercentage niet correct heeft berekend. Aan de hand van de resultaten over de jaren 2012 en 2013 hebben verzoeksters thans aangetoond dat de conclusie van het IMK onjuist is, het bedrijf nog steeds bestaat en dus levensvatbaar is.
4.1.
Daarmee hebben verzoeksters echter geen feiten of omstandigheden ingebracht als bedoeld in artikel 8:119 van de Awb op grond waarvan tot herziening kan worden overgegaan. Voor zover het de jaarcijfers over 2012 en de cijfers over de jaren daarvoor betreft, beroepen verzoeksters zich op feiten die al bekend waren vóór de uitspraak van
19 februari 2013. De Raad heeft in de uitspraak van 19 februari 2013 deze cijfers onder ogen gezien. Voorts heeft hij overwogen waarom geen rekening kan worden gehouden met de jaarcijfers over 2012. Voor zover het de jaarcijfers over 2013 betreft, beroepen verzoeksters zich op feiten die hebben plaatsgevonden na de uitspraak van 19 februari 2013. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 11 februari 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:483) is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren, noch om een discussie over de betrokken uitspraak te openen.
4.2.
Het verzoek om herziening slaagt daarom niet en moet worden afgewezen.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, in tegenwoordigheid van J.T.P. Pot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2014.
(getekend) O.L.H.W.I. Korte
(getekend) J.T.P. Pot

HD